Stabat Mater
Stabat mater dolorósa
juxta Crucem lacrimósa,
dum pendébat Fílius.
Cuius ánimam geméntem,
contristántem et doléntem
pertransívit gládius.
O quam tristis et afflícta
fuit illa benedícta,
mater Unigéniti!
Quae mœrébat et dolébat,
pia Mater, dum vidébat
nati pœnas ínclyti.
Quis est homo qui non fleret,
matrem Christi si vidéret
in tanto supplício?
Quis non posset contristári
Christi Matrem contemplári
doléntem cum Fílio?
Pro peccátis suæ gentis
vidit Jésum in torméntis,
et flagéllis súbditum.
Vidit suum dulcem Natum
moriéndo desolátum,
dum emísit spíritum.
Eja, Mater, fons amóris
me sentíre vim dolóris
fac, ut tecum lúgeam.
Fac, ut árdeat cor meum
in amándo Christum Deum
ut sibi compláceam.
Sancta Mater, istud agas,
crucifíxi fige plagas
cordi meo válide.
Tui Nati vulneráti,
tam dignáti pro me pati,
pœnas mecum dívide.
Fac me tecum pie flere,
crucifíxo condolére,
donec ego víxero.
Juxta Crucem tecum stare,
et me tibi sociáre
in planctu desídero.
Virgo vírginum præclára,
mihi iam non sis amára,
fac me tecum plángere.
Fac ut portem Christi mortem,
passiónis fac consórtem,
et plagas recólere.
Fac me plagis vulnerári,
fac me Cruce inebriári,
et cruóre Fílii.
Flammis ne urar succénsus,
per te, Virgo, sim defénsus
in die iudícii.
Christe, cum sit hinc exire,
da per Matrem me veníre
ad palmam victóriæ.
Quando corpus moriétur,
fac, ut ánimæ donétur
paradísi glória.
Amen.[9]
Breviarum Romanum. Mechelen: H. Dessain. 1853. pp. 455–456, 460–461.
ENGLISH
At the Cross her station keeping,
Stood the mournful Mother weeping,
Close to Jesus to the last:
Through her heart, his sorrow sharing,
All his bitter anguish bearing,
now at length the sword has pass’d.
Oh, how sad and sore distress’d
Was that Mother highly blest
Of the sole-begotten One!
Christ above in torment hangs;
She beneath beholds the pangs
Of her dying glorious Son.
Is there one who would not weep,
Whelm’d in miseries so deep,
Christ’s dear Mother to behold?
Can the human heart refrain
From partaking in her pain,
In that Mother’s pain untold?
Bruis’d, derided, curs’d, defil’d,
She beheld her tender Child
All with bloody scourges rent;
For the sins of his own nation,
Saw Him hang in desolation,
Till His Spirit forth He sent.
O thou Mother! fount of love!
Touch my spirit from above,
Make my heart with thine accord:
Make me feel as thou hast felt;
Make my soul to glow and melt
With the love of Christ my Lord.
Holy Mother! pierce me through;
In my heart each wound renew
Of my Saviour crucified:
Let me share with thee His pain,
Who for all my sins was slain,
Who for me in torments died.
Let me mingle tears with thee,
Mourning Him who mourn’d for me,
All the days that I may live:
By the Cross with thee to stay;
There with thee to weep and pray;
Is all I ask of thee to give.
Virgin of all virgins blest!,
Listen to my fond request:
Let me share thy grief divine;
Let me, to my latest breath,
In my body bear the death
Of that dying Son of thine.
Wounded with his every wound,
Steep my soul till it hath swoon’d,
In His very blood away;
Be to me, O Virgin, nigh,
Lest in flames I burn and die,
In his awful Judgment day.
Christ, when Thou shalt call me hence,
Be Thy Mother my defence,
Be Thy Cross my victory;
While my body here decays,
May my soul thy goodness praise,
Safe in Paradise with Thee.
– Translation by Edward Caswall[10]
Caswall, Edward (1849). Lyra Catholica. London: James Burns. pp. 138–142.
DUTCH
De diepbedroefde Moeder
Stond wenend bij het kruis
Terwijl haar Zoon daar hing.
Haar klagende ziel,
Medelijdend en vol smart,
Werd als door een zwaard doorstoken
O hoe bedroefd en aangedaan
Was die gezegende
Moeder van de Enig-geborene!
Die rouwde en treurde,
En beefde terwijl zij zag
(de vrome Moeder, terwijl ze zag)
De foltering van haar glorieuze zoon
Welk mens zou niet huilen
Bij het zien van Christus’ Moeder
In zo’n marteling?
Wie zou niet mede lijden
Bij het aanschouwen van de vrome Moeder
Lijdend samen met haar Zoon?
Voor de zonden van zijn volk
Zag zij Jesus bij de folteringen
En een geseling ondergaan
Zag zij haar geliefde zoon
Sterven in eenzaamheid
Toen hij de geest gaf
Ach Moeder, bron van liefde
Laat mij de kracht van het verdriet voelen
Opdat ik met U treuren kan
Maak dat mijn hart gaat branden
Bij het houden van Christus de Heer,
Opdat ik Hem behage
Heilige Moeder, zorg ervoor,
Grif de wonden van de gekruisigde
Diep in mijn hart
Van uw gewonde zoon
Die zich verwaardigde zo voor mij te lijden,
Deel met mij zijn pijnen
Laat mij oprecht met u wenen
(Laat mij, vrome, met u wenen)
De gekruisigde beklagen
Zolang ik leef
Met U bij het kruis staan
En gretig te delen (En met U te delen)
In uw klagen wil ik
Uitverkoren Maagd der Maagden
Moge U voor mij niet meer verbitterd zijn
Laat mij met U klagen
Laat mij dragen Christus dood
En het lot van zijn lijden
(En deelhebben aan zijn lijden)
En zijn wonden gedenken
Laat zijn wonden mij wonden
Het kruis mij in een roes brengen
(Laat mij in een roes brengen door het kruis) Wegens liefde voor de Zoon
(En het bloed van de Zoon)
In vlam gezet en aangestoken,
(Dat de vlammen mij niet verteren)
(Dat de vlammen van de dood mij niet raken)
Door U, Maagd, moge ik verdedigd worden
Op de dag des oordeels
Laat het kruis mij beschermen
(Laat het kruis mij ondersteunen)
Christus’ dood mij wapenen
(Christus’ dood mij redden)
En mij met Genade vervullen
(En de genade mij overspoelen)
Christus, als het tijd is hier te vertrekken
Laat mij door uw Moeder toekomen
De zegepalm.
Als mijn lichaam sterft
Maak dat mijn ziel gegeven wordt
De glorie van het Paradijs!
